zaterdag 20 februari 2010

De fabel van Aespus

"Op een dag ziet een arme boer plotseling een schitterend gouden ei liggen in het nest van zijn lievelingskip. Aanvankelijk denkt hij dat het niet echt is. Vlak voordat hij het wil weggooien bedenkt hij zich en neemt het mee om het nader te bekijken.
Het ei is van zuiver goud! De boer kan het maar niet geloven. Zijn verbazing wordt alleen maar groter wanneer hij de volgende dag dezelfde ontdekking doet. Elke dat weer rent hij, zodra hij wakker wordt, naar het nest en steeds weer vindt hij een gouden ei. Hij wordt enorm rijk. Het lijkt te mooi om waar te zijn.

Maar niet alleen zijn rijkdom, ook zijn hebzucht en ongeduld worden groter. Het val hem steeds zwaarder om de volgende dag af te wachten en uiteindelijk besluit hij de kip te slachten om de eieren er allemaal tegelijk uit te halen. Maar als hij het beest opensnijdt, is er geen gouden ei te bespeuren. En vanaf nu zal hij er ook nooit meer een aantreffen. De boer heeft de kip die hem de gouden eieren leverde, doodgemaakt."
(Covey, 2009 - 40)

Afgelopen week ben ik gestart met de masterclass "Persoonlijk Leiderschap". Dit is een masterclass waar geen eindopdracht centraal staat, maar het reflecteren op jezelf. Een hele uitdaging denk ik. De masterclass is gebaseerd op twee boeken, namelijk De zeven eigenschappen van effectief leiderschap van Stephen R. Covey en Leiderschap ontraadseld van Manfred F.R. Kets de Vries. Ik ben begonnen met De zeven eigenschappen van effectief leiderschap. Het eerste deel gaat over paradigma's. In bovenstaand beschreven fabel van Aespus is te zien dat men effectiviteit bekijkt vanuit het paradigma de productie (het gouden ei). Effectiviteit is juist afhankelijk van de twee factoren, namelijk productie en het productiemiddel (de kip). Dit moet in balans zijn.

Leidinggevenden hoor je in de praktijk vaak roepen wanneer volgens hen iemand niet goed functioneert: "Die moet eruit". Covey geeft in zijn boek een mooi voorbeeld.

"In een bespreking waar ik aan deelnam, kwam iemand plotseling met de vraag: 'Hoe krijg je luie en incompetente werknemers zo ver dat ze zich inzetten? Iemand anders antwoordde: 'Met handgranaten gooien.' Dit soort macho-management van 'je zet je in of je gaat eruit' kreeg van verschillende kanten bijval.
Toen vroeg weer iemand: 'En wie veegt de brokstukken bij elkaar?'
'Welke brokstukken?'
'Nou, nou, zeg je ook tegen je klanten: "Hoor eens, als het u niet bevalt, gaat u maar ergens anders kijken"?'
'Nee, natuurlijk niet,' zei de ander.
'Waarom zou je zoiets dan wel tegen je personeel zeggen?'
'Die mensen zijn bij jou in dienst.'
'Ja, Ja. En hebben die mensen ook echt hart voor de zaak? Hoe staat het met het verloop?'
'Hart voor de zaak, waar heb je het over. Waar vind je vandaag de dag nog fatsoenlijk personeel? Natuurlijk is er veel verloop en verzuim, ze hebben vaak ook nog een bijbaantje. Het kan hun gewoon niks schelen.'
(Covey, 2009 - 45)

vrijdag 5 februari 2010

Voor altijd in mijn hart

Tot ziens oma

Al weet ik dat u veilig bent
Geborgen bij de Heer
De lege plaats blijft onvervuld
Ik zie u hier nooit meer

Al weet ik dat u veilig bent
Verlost van alle pijn
Ik kan mijn vragen niet meer kwijt
Kan nooit meer bij u zijn

Al weet ik dat u veilig bent
Ik zoek en vind u niet
Ik vraag het aan een lege lucht
Of u mij hoort en ziet

Al weet ik dat u veilig bent
Mijn hart wil er niet aan
Dat u, die ik niet missen kan
Voorgoed bent heengegaan

Al weet ik dat u veilig bent
Ik zie u hier nooit meer
Maar als het donkert, zeg ik zacht
Tot ziens, bij God de Heer!